Benieuwd hoe een isotopenonderzoek verloopt? Kijk snel even mee!
Bij zo'n onderzoek worden 'isotopen' of radioactieve deeltjes toegediend. Die zenden een onzichtbare straling uit die opgevangen wordt met een speciale camera die er dan een scan van maakt. Dit gebeurt op een van bovenstaande toestellen.
Je komt vroeg in de voormiddag om een vloeistof ingespoten te krijgen. Er wordt een prikje gegeven in je arm met een vleugelnaaldje. Het naaldje blijft even zitten om de vloeistof in te spuiten. Als de stof helemaal is ingespoten, neemt de verpleegkundige het naaldje weg.
Nu kan de vloeistof zich over heel je lichaam verspreiden. Dit heeft eventjes tijd nodig. Daarom mag je even naar huis of naar je kamer. De verpleegkundige vertelt je wanneer je terug mag komen voor de rest van het onderzoek. Thuis of op de kamer drink je best wat extra water.
Als je terugkomt voor het tweede deel van het onderzoek moet je vooraf nog eens naar het toilet gaan. Het tweede deel duurt wat langer. De verpleegkundige legt uit hoe je moet liggen of zitten op de onderzoekstafel. Soms zijn er twee of meerdere scans nodig.
Het onderzoek doet geen pijn en het toestel maakt enkel een zacht gezoem. Het toestel komt heel dicht bij je lichaam, maar zal je nooit raken.
Soms staat de tafel stil tijdens het onderzoek, maar het kan ook gebeuren dat de tafel wat verschuift. Tijdens het onderzoek is het belangrijk dat je heel stil blijft liggen of zitten, anders lukken de foto’s niet. Je mag jouw knuffel meenemen. Zo weet hij ook hoe een isotopenonderzoek gaat.
Als het onderzoek afgelopen is, mag je terug naar huis of naar jouw kamer in het ziekenhuis. Vanuit de dienst isotopen krijg je nog een aantal richtlijnen mee.
