Loose dentures

Hoe gebeurt dit in de praktijk ?

Wanneer een tand verwijderd wordt, zal het bot ter hoogte van deze extractieplaats langzaam slinken. Dit is een volkomen normaal en natuurlijk proces. Wanneer het bot niet langer belast wordt door een tand verliest het immers zijn functionaliteit en zal het beginnen resorberen. De kaak wordt hierdoor smaller maar ook lager. Op termijn past daarom uw gebitsprothese almaar slechter, ook al was deze in het begin perfect. Bij het opstellen van een behandelplan zal daarom eerst nagekeken worden of bij u nog voldoende bot aanwezig is om een implantaat te plaatsen. Dit gebeurt meestal aan de hand van een 3-dimensionale scan.

​Als er voldoende bot aanwezig is, kan men overgaan tot de planning voor het plaatsen van implantaten. Is er toch onvoldoende bot aanwezig zullen de opties tot botreconstructie besproken worden. Je vindt hierover meer informatie onder de hoofding ‘Kaakbeen tekort en kaakbeen reconstructie’.

Het plaatsen van implantaten gebeurt meestal onder lokale verdoving en na overleg met je verwijzende tandarts. Na plaatsing moeten de implantaten in de meeste gevallen eerst vastgroeien. De tijd die hiervoor nodig is, hangt af van verschillende factoren. Zodra de integratie een feit is kan de tandarts beginnen met het vervaardigen van de brug of prothese. Soms bestaat de mogelijkheid om onmiddellijk na het plaatsen van de implantaten reeds een tijdelijke brug te laten maken door je tandarts. Of dit mogelijk is moet echter van geval tot geval geëvalueerd worden. Bij het opstellen van uw geïndividualiseerd behandelplan zal steeds uitvoerig gecommuniceerd worden met je behandelend tandarts opdat het behandeltraject van meet af aan voor iedereen duidelijk is.