Ablatie is een behandeling bij hartritmestoornissen. Hierbij wordt een extra katheter in het hart gebracht. Deze katheter heeft een tip die met microgolfenergie kan opgewarmd worden. Hierlangs wordt dan energie aan het hart gegeven, waarbij een klein litteken wordt gebrand om hartritmestoornissen te verhelpen.
Deze behandeling heeft in principe geen gevolgen voor het verder functioneren van het hart. Het branden kan je ervaren als pijn op de borst, in de rug of in de schouder. Indien de pijn te hevig is en er verschillende keren gebrand moet worden, kan je extra pijnstilling vragen. Soms beslist de cardioloog om de ablatie onder algemene verdoving uit te voeren.
Als de ritmestoornis is weggebrand, wacht de cardioloog meestal 20 minuten om te zien of de ritmestoornis terugkomt. Als dit niet het geval is, wordt de procedure gestopt.
De kans op slagen van de procedure is afhankelijk van de ritmestoornis die werd vastgesteld. In de meeste gevallen ligt deze rond de 90-97%, maar bij een aantal ritmestoornissen (kamertachycardie en voorkamerfibrillatie) ligt dit percentage duidelijk lager (60 à 70%).
De duur van de procedure is meestal 1 à 2 uren, maar kan ook tot 4 uren duren.
Na de procedure worden de buisjes verwijderd uit de lies en moet je nog minstens 6 uren of tot de volgende dag in bed liggen. Gedurende deze tijd blijf je best zo stil mogelijk liggen, nadien kan je proberen rustig te bewegen.
