De schildklier maakt te weinig schildklierhormonen aan. Dit kan leiden tot gewichtstoename, vermoeidheidsklachten, koudegevoel, haaruitval en vruchtbaarheidsproblemen.
De diagnose wordt gesteld door een bloedname. Indien je een te trage werking van de schildklier vermoedt, neem je best contact op met jouw huisarts voor een bloedname. Breng deze uitslagen mee naar de consultatie endocrinologie. Je hoeft niet nuchter te zijn. Mogelijks wordt er nog een bijkomende bloedname verricht voor bevestiging van de afwijking en/of voor het verrichten van bijkomende bepalingen om de oorzaak van schildklieraandoening te bepalen. Bijkomende onderzoek is het verrichten van een echografie van de halsstreek.
Na diagnose overleggen we samen met jou de behandeling. Meestal zal dit het starten van een behandeling met schildklierhormoon (T4 of thyroxine) zijn.
Tijdens de zwangerschap moet de dosis van het schildklierhormoon meestal verhoogd worden tijdens de eerste helft van de zwangerschap. Dit is van uiterst belang voor de ontwikkeling van de baby. Je wordt dan ook best tijdens de zwangerschap opgevolgd door een endocrinoloog.
Voor meer informatie kan je terecht bij jouw behandelend arts.
