Op de multidisciplinaire plaskliniek worden de klachten van urineverlies bij 75-plussers onderzocht en wordt een behandeling op maat voorgesteld.
Urine-incontinentie is een frequent voorkomend probleem bij ouderen. Er zijn tal van oorzaken van incontinentie op oudere leeftijd: niet enkel het verouderen van de urinewegen, maar ook medicatie en andere aandoeningen buiten de urinewegen kunnen incontinentie in de hand werken.
15-30% van de zelfstandig wonende ouderen lijdt aan incontinentie, een cijfer dat oploopt tot 50 à 90% in woonzorgcentra. Patiënten melden dit probleem zelden aan hun arts.
Stressincontinentie is het verlies van urine door een verhoging van de druk in de buik, bijvoorbeeld door hoesten, niezen en lachen. Wanneer de sluitspier niet meer aan deze verhoogde druk kan weerstaan, kan er urineverlies optreden. Dit type urineverlies kan ook voorkomen bij mannelijke patiënten na een operatie voor prostaatkanker.
Urge- of aandrangincontinentie wordt veroorzaakt door een onwillekeurige samentrekking van de blaas. Deze samentrekking zorgt voor een hevige aandrang om te plassen. Dit kan zich ook voordoen wanneer de blaas bijna leeg is. Wanneer de aandrang niet onderdrukt kan worden, kan er urineverlies optreden.
Overloopincontinentie veroorzaakt een continu verlies van een beetje urine. Het wordt ook wel druppelincontinentie genoemd. De blaas zit volledig vol en kan zich niet meer op een normale manier ledigen.
Incontinentie wordt te weinig vastgesteld en behandeld. Incontinentie kan aanleiding geven tot vallen, doorligwonden en een beperking van de levenskwaliteit. Mensen zijn vaak beschaamd en komen hierdoor soms in een sociaal isolement terecht.
De onderzoeken vinden plaats op 2 afzonderlijke dagen op het geriatrisch dagziekenhuis (route 80). Op de eerste dag wordt een uitgebreide vragenlijst bij jou afgenomen om je klachten in kaart te brengen. Ook wordt er gekeken naar de blaashoeveelheid na het plassen en wordt een ECG (= hartfilmpje), bloedafname en een urinestaal afgenomen om bepaalde oorzaken van je klachten uit te sluiten. Je krijgt uitleg over het mictiedagboek (plasdagboek), dat je gedurende drie dagen thuis moet invullen. De verpleegkundigen helpen jou hiermee op weg. Tot slot ga je ook langs bij de geriater die alles nog eens met jou overloopt en jouw medicatie naziet.
De tweede dag wordt twee weken later ingepland op het geriatrisch dagziekenhuis. Hier wordt jouw mictiedagboek bekeken en volgt een consultatie bij de uroloog. Er zal een echografie van de nieren en de blaas gebeuren, de straalkracht wordt gemeten en er zal een klinisch onderzoek gebeuren. Dit alles vindt meestal plaats in de namiddag. Een week op voorhand krijg je telefoon van de verpleegkundige om te polsen of het invullen van het mictiedagboek vlot verloopt. Zo nodig wordt je gevraagd om ’s morgens te komen zodat het mictiedagboek tijdens deze dagopname verder aangevuld kan worden.
Nadat alle onderzoeken op de tweede dag zijn afgerond is er overleg tussen de geriater en de uroloog. Hierna komt de geriater bij jou langs om de resultaten van de onderzoeken met jou te bespreken en wordt gekeken hoe jouw probleem het best wordt aangepakt.